De Europese Rekenkamer (ERK) heeft de initiële respons van de EU op de COVID-19-crisis
geanalyseerd en vestigt de aandacht op bepaalde uitdagingen waarmee de EU wordt
geconfronteerd bij haar ondersteuning van de volksgezondheidsmaatregelen van de lidstaten. Dit
betreft onder meer het opzetten van een passend kader voor grensoverschrijdende bedreigingen
van de gezondheid, het vergemakkelijken van de toelevering van de benodigde uitrusting in
crisissituaties en het ondersteunen van de ontwikkeling van vaccins.
De bevoegdheden van de EU op het gebied van volksgezondheid zijn beperkt. Zij ondersteunt
voornamelijk de coördinatie van de maatregelen van de lidstaten (via het
Gezondheidsbeveiligingscomité), vergemakkelijkt de aankoop van medische uitrusting (door
kaderovereenkomsten voor gezamenlijke aankopen op te stellen) en verzamelt
informatie/beoordeelt risico’s (via het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding —
ECDC). Sinds het begin van de COVID-19-pandemie heeft de EU verdere maatregelen genomen om
dringende kwesties aan te pakken, de toelevering van medische uitrusting en de uitwisseling van
informatie tussen de lidstaten te vergemakkelijken en onderzoek naar tests, behandelingen en
vaccins te bevorderen. Op 30 juni 2020 had zij 3 % van haar jaarlijkse begroting toegewezen aan de
ondersteuning van maatregelen op het gebied van volksgezondheid.
“Het was een uitdaging voor de EU om de maatregelen die zijn genomen binnen haar formele
bevoegdheden snel aan te vullen en de volksgezondheidsmaatregelen in reactie op de COVID-19-
crisis te ondersteunen”, aldus Joëlle Elvinger, het lid van de ERK dat verantwoordelijk is voor de
analyse. “Het is nog te vroeg om lopende acties te controleren of de impact van COVID-19-
gerelateerde EU-initiatieven op het gebied van volksgezondheid te beoordelen, maar uit deze
ervaringen kan lering worden getrokken voor eventuele toekomstige hervormingen van de
bevoegdheden van de EU op dit gebied”.