In een advies dat vandaag is gepubliceerd, stelt de Europese Rekenkamer (ERK) een aantal
bedenkingen aan de orde met betrekking tot het recente voorstel voor een reserve voor
aanpassing aan de brexit. Dit fonds van 5 miljard EUR is een solidariteitsinstrument dat bedoeld
is om steun te verlenen aan de lidstaten, regio’s en sectoren die het zwaarst worden getroffen
door de terugtrekking van het VK uit de EU. Volgens de controleurs biedt het voorstel weliswaar
flexibiliteit aan de lidstaten, maar brengt de opzet van de reserve een aantal onzekerheden en
risico’s met zich mee.
De Europese Commissie stelt voor om 80 % van het fonds (4 miljard EUR) in de vorm van
voorfinanciering toe te kennen aan de lidstaten nadat de reserve is goedgekeurd. De lidstaten
zouden hun aandeel van de voorfinanciering toegewezen krijgen op basis van de geraamde
impact op hun economie, rekening houdend met twee factoren: de handel met het VK en de vis
die wordt gevangen in de exclusieve economische zone van het VK. Volgens deze
toewijzingsmethode zou Ierland de belangrijkste begunstigde van de voorfinanciering worden,
met bijna een kwart (991 miljoen EUR) van de middelen, gevolgd door Nederland (714 miljoen
EUR), Duitsland (429 miljoen EUR), Frankrijk (396 miljoen EUR) en België (305 miljoen EUR).
“Deze reserve is een belangrijk financieringsinitiatief dat tot doel heeft de negatieve gevolgen van
de brexit voor de economieën van de EU-lidstaten te helpen verzachten”, aldus Tony Murphy, het
lid van de Europese Rekenkamer dat verantwoordelijk is voor het advies. “Wij zijn van mening
dat de flexibiliteit die de reserve biedt niet mag leiden tot onzekerheid voor de lidstaten.”