Onze controles
Hoe worden de controlewerkzaamheden daadwerkelijk verricht?
De belangrijkste stappen van het controleproces zijn:
• programmering: de bepaling van meerjarige en jaarlijkse controleprioriteiten op basis van risico- en beleidsanalyses en de selectie van de bijbehorende controletaken;
• controleplanning: de vaststelling van de gedetailleerde controlestappen om ervoor te zorgen dat het proces doelmatig en doeltreffend verloopt, de bepaling van de specifieke reikwijdte en aanpak van de controle, en de planning van middelen en mijlpalen;
• controlewerkzaamheden ter plaatse: het verkrijgen van rechtstreekse controle-informatie ter plaatse in de instellingen, agentschappen en gedecentraliseerde organen van de EU, nationale en regionale overheden in de lidstaten en andere ontvangers van EU-middelen. Controles worden verricht door middel van een reeks methoden zoals de evaluatie van documenten en verslagen, technieken voor rechtstreekse ondervraging zoals vraaggesprekken, deskundigenpanels en enquêtes, en analytische procedures zoals een multicriteria-analyse en “benchmarking”. Gecontroleerde organen moeten alle bescheiden en inlichtingen overleggen die onze controleurs nodig achten voor het doel van de controle;
• afstemming met de gecontroleerde: het verifiëren van de feiten bij het gecontroleerde orgaan en het bevestigen van de geldigheid van de bevindingen. Feiten en bevindingen worden in verschillende fasen afgestemd, waaronder met de gecontroleerde organen in de lidstaten, derde landen of internationale organisaties, indien van toepassing;
• verslaglegging: de uiteenzetting van de controlebevindingen, -conclusies en -aanbevelingen in een verslag, vergezeld van het antwoord van de gecontroleerde(n). Al onze verslagen worden openbaar gemaakt;
• follow-upwerkzaamheden: de beoordeling van de mate waarin aanbevelingen zijn opgevolgd door de gecontroleerde(n), meestal binnen drie jaar na de afronding van een controle.
Hoe lang duurt een controle?
Volgens ons streeftijdschema, zoals overeengekomen met het Europees Parlement, voltooien wij onze geselecteerde controles binnen dertien maanden, van de goedkeuring van de gedetailleerde planning tot de vaststelling van het verslag. Rekening houdend met alle bovengenoemde stappen, vinden wij dit een zeer efficiënt gebruik van de tijd, met name omdat onze verslagen ook gepubliceerd moeten worden in 23 Europese talen.
Wat betekent “doelmatigheidscontrole”?
Tijdens onze doelmatigheidscontroles behandelen we de doeltreffendheid, doelmatigheid en zuinigheid van EU-beleid en -programma’s en onderzoeken we of de beginselen van goed financieel beheer zijn toegepast bij EU-ontvangsten of -uitgaven. Deze controles betreffen een breed scala aan onderwerpen met bijzondere aandacht voor het duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, groei en inclusie, migratie, veiligheid en mondiale ontwikkeling, de interne markt en een efficiënte EU die verantwoording aflegt en Europese meerwaarde biedt.
Hoe worden controletaken geselecteerd?
Wij selecteren zelfstandig onze controletaken door middel van een strikt jaarlijks selectie- en prioriteringsproces op basis van een risicobeoordeling die betrekking heeft op het volledige scala aan EU-beleid en de volledige EU-begroting. We houden ook rekening met de input van institutionele belanghebbenden, zoals het Europees Parlement.
Daarnaast stellen we meerjarige strategieën vast om prioriteiten op lange termijn uit te voeren met betrekking tot zowel controleterreinen en -methoden als onze interne organisatie.
Over welke deskundigheid beschikt de ERK om gespecialiseerde controles te verrichten? Wordt er een beroep gedaan op externe deskundigen?
Onze controleurs hebben de meest uiteenlopende professionele achtergronden en ervaring in de publieke en particuliere sector, bijvoorbeeld op het gebied van accountancy, financieel beheer, interne en externe audit, recht en economie. Wanneer we aanvullende inzichten in een bepaald beleidsterrein nodig hebben — bijvoorbeeld bankentoezicht — werven we gespecialiseerd personeel aan.
Daarnaast doen we een beroep op externe deskundigen met wie we onze controleplanning en risicoanalyse bespreken en die ook kunnen bijdragen tot de opzet en doelmatigheid van de geselecteerde controles en analyses.
In de lidstaten worden sommige controles ook verricht in samenwerking met de nationale hoge controle-instanties (HCI’s) en hun controleurs kunnen zich bij onze teams voegen.
Waarom worden controles meerdere jaren na de beleids- of programma-uitvoering verricht?
Wij vinden het belangrijk dat de doelstellingen van het EU-beleid worden bereikt en dat er waar voor geld wordt geboden met de uitgavenprogramma’s. Daarom moeten we de projecten en programma’s de tijd geven om te worden uitgevoerd en de eerste resultaten op te leveren. Afhankelijk van het beleid en het programma kan dit soms meerdere jaren duren. Daarom vinden de meeste van onze controles en evaluaties achteraf plaats. Anders kunnen we onze beoordeling niet baseren op bewijs.
Hoe wordt de onafhankelijkheid en objectiviteit bij de controles gegarandeerd?
Onze controles worden verricht in overeenstemming met de code voor kwaliteitscontrole van INTOSAI, de internationale organisatie van hoge controle-instanties. Onze controleurs zijn onderworpen aan de gedragscode van INTOSAI. Zij moeten onder meer vrij zijn van omstandigheden of invloeden die hun professionele oordeel in gevaar kunnen brengen, of als zodanig kunnen worden gezien, en moeten onpartijdig en objectief handelen.
Evenzo schrijft het Verdrag voor dat onze leden hun ambt volkomen onafhankelijk uitoefenen. Dit betekent dat zij geen instructies van externe bronnen mogen vragen of krijgen, zich moeten onthouden van iedere handeling die onverenigbaar is met hun taken en geen andere betaalde of onbetaalde professionele activiteit mogen uitoefenen. Als zij deze voorwaarden schenden, kan het Hof van Justitie hen uit hun ambt ontheven.
Wat gebeurt er met aanbevelingen nadat een verslag is gepubliceerd?
De Europese Commissie, het Parlement, de Raad, de nationale parlementen en autoriteiten in de lidstaten kunnen de resultaten van ons werk gebruiken om verbeteringen door te voeren in de manier waarop EU-beleid en -programma’s ter plaatse worden uitgevoerd. Deze kunnen de vorm aannemen van wijzigingen van de wetgeving of verordeningen, betere richtsnoeren of een nieuwe aanpak van de beleids- of programma-uitvoering. In de loop van de tijd wordt circa negentig procent van onze aanbevelingen volledig of gedeeltelijk aanvaard. Minder dan vijf procent wordt verworpen.
Wordt hier follow-up aan gegeven?
Ja. We controleren, meestal na drie jaar, in hoeverre onze aanbevelingen zijn uitgevoerd.
Kan de ERK afdwingen dat haar aanbevelingen worden opgevolgd?
Het is onze rol advies te geven door middel van onze aanbevelingen en niet de uitvoering ervan af te dwingen.
Als tijdens onze controles wordt vastgesteld dat er geld ten onrechte is betaald en moet worden teruggevorderd, beschikt de Commissie over de middelen om dit af te dwingen, ook in het geval van EU-uitgavenprogramma’s die de autoriteiten van de lidstaten uitvoeren.
In de gevallen waarbij we fraude vermoeden, verwijzen we de kwestie door naar OLAF, het bureau voor fraudebestrijding van de Europese Unie, dat beschikt over zijn eigen deskundigen. Zij hebben andere vaardigheden dan controleurs en wij zien deze scheiding als een manier om die vaardigheden zo goed mogelijk in te zetten. OLAF onderzoekt de gevallen en verwijst ze door naar de nationale vervolgingsinstanties, afhankelijk van het resultaat.
Vervolgens gaan we na welke corrigerende maatregelen de Commissie en OLAF hebben getroffen en of deze gevallen, afhankelijk van de uitkomsten van de onderzoeken van de nationale openbaar aanklagers, hebben geleid tot rechterlijke sancties.
Onze leden en onze werkzaamheden met anderen
Hoe worden ERK-leden aangesteld?
De leden van de ERK worden benoemd door de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement, op voordracht van de regering van hun respectieve lidstaten. De leden worden benoemd voor een verlengbare termijn van zes jaar. Zij moeten hun ambt volkomen onafhankelijk en in het algemeen belang van de Europese Unie uitoefenen.
Werken de leden zelf mee aan controles?
Ja. Ieder lid maakt niet alleen deel uit van het college, maar is ook toegewezen aan een van de vijf kamers, die elk zijn gespecialiseerd in verschillende beleidsterreinen. Deze kamers stellen de meeste controleverslagen en adviezen vast.
Elk lid draagt ook de verantwoordelijkheid voor specifieke taken, voornamelijk op het gebied van controle. De controlewerkzaamheden op basis waarvan een verslag wordt geschreven, worden verricht door de controleurs van de kamer. Het lid legt het verslag ter vaststelling voor aan de kamer en/of de voltallige Rekenkamer en presenteert dit vervolgens aan het Europees Parlement en andere relevante institutionele belanghebbenden, evenals aan de media.
Hoe werkt de ERK samen met het Europees Parlement, de Raad en nationale parlementen?
Het feit dat wij geheel zelfstandig beslissen over ons werkprogramma en dit uitvoeren, betekent niet dat we werken in een vacuüm. Evenmin belet dit ons om in contact te treden met onze institutionele partners om te achterhalen wat hun informatiebehoeften zijn. Wij hebben een nauwe band ontwikkeld met het Europees Parlement om zo vroeg mogelijk in het planningsproces controlesuggesties te ontvangen. We luisteren ook naar de Raad — de stem van de lidstaten — en de parlementen in de lidstaten zelf. De afgelopen jaren hebben we een aanzienlijk aantal suggesties ontvangen die zeer nuttig waren en naar aanleiding waarvan we actie hebben ondernomen.
Natuurlijk onderhouden we ook een constante dialoog met de Europese Commissie, aangezien voornamelijk deze instelling verantwoordelijk is voor de uitvoering van onze aanbevelingen.
Hoe werkt de ERK samen met controle-instanties in de lidstaten?
Wij onderhouden een zeer nauwe werkrelatie met de hoge controle-instanties (HCI’s) van de EU-lidstaten in het kader van het EU-Contactcomité en door middel van bilaterale betrekkingen.
Controleurs van HCI’s van de EU kunnen ons vergezellen wanneer we controlewerkzaamheden ter plaatse verrichten in hun lidstaat.
We wisselen ook informatie en ervaringen uit via ons lidmaatschap van EUROSAI en INTOSAI, de Europese en internationale organisaties van hoge controle-instanties.
Houdt de ERK rekening met het werk van anderen tijdens haar controlewerkzaamheden?
Ja. De afgelopen jaren zijn de interne controles bij de Europese Commissie en in de lidstaten aanmerkelijk versterkt, waardoor we hier meer op kunnen vertrouwen waar het gaat om het beoordelen van de regelmatigheid van de uitgaven. We zijn momenteel bezig met een proefproject voor een op een attestopdracht gebaseerde aanpak voor onze jaarlijkse betrouwbaarheidsverklaring op het gebied van het cohesiebeleid.
Deze aanpak helpt de verantwoording te bevorderen en het beheer van de EU-financiën verder te verbeteren. We zijn van plan deze aanpak uit te breiden naar alle terreinen van de EU-begroting waar aan de noodzakelijke voorwaarden wordt voldaan en een dergelijke aanpak kosteneffectief is.
Ons jaarverslag
Wat is de rol van de Europese Rekenkamer met betrekking tot de EU-begroting?
Elk jaar controleren wij de EU-rekeningen en geven we een oordeel over twee vragen: of de rekeningen nauwkeurig en betrouwbaar zijn, en in hoeverre er bewijs is dat geld is ontvangen of uitbetaald in overeenstemming met de toepasselijke EU- en nationale regels.
Dit vormt de basis van onze betrouwbaarheidsverklaring, die we op grond van artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten overleggen aan het Europees Parlement en de Raad.
Is het waar dat de Europese Rekenkamer de EU-rekeningen nog nooit heeft goedgekeurd?
Nee. Wij hebben de rekeningen sinds 2007 voor ieder begrotingsjaar goedgekeurd als zijnde betrouwbaar (een “goedkeurend oordeel” afgegeven). Dit betekent dat we concludeerden dat de rekeningen de financiële situatie van de EU en haar resultaten over het jaar op alle materiële punten getrouw weergaven.
Naast ons oordeel over de rekeningen moeten wij — op basis van ons controlewerk — een oordeel geven over de vraag of de onderliggende betalingen werden verricht overeenkomstig de toepasselijke regels.
Een van de elementen op basis waarvan we ons oordeel geven, is onze schatting van het foutenpercentage in de gecontroleerde populatie. Betalingen worden als onterecht beschouwd als het geld niet uit de EU-begroting had moeten worden betaald, omdat het niet in overeenstemming met de EU- en/of nationale regels werd gebruikt.
Het geschatte foutenpercentage voor betalingen is de afgelopen jaren verbeterd: 2014: 4,4 %; 2015: 3,8 %; 2016: 3,1 %; 2017: 2,4 %; 2018: 2,6 %. Bovendien bevatte sinds 2016 een aanzienlijk deel van de gecontroleerde uitgaven geen fouten van materieel belang. Op basis hiervan hebben we sindsdien een “oordeel met beperking” afgegeven.
Wat is een “goedkeurend/afkeurend oordeel” en een “oordeel met beperking”?
Een goedkeurend oordeel betekent dat de cijfers een getrouw beeld geven en in overeenstemming zijn met de regels voor financiële verslaglegging.
Een oordeel met beperking houdt in dat de controleurs geen goedkeurend oordeel kunnen afgeven, maar dat de vastgestelde problemen geen diepgaande invloed hebben, ofwel niet aanwezig zijn in de gehele populatie.
Een afkeurend oordeel duidt op wijdverbreide problemen.
Wat is een “materieel foutenpercentage”?
In controleterminologie is een materieel foutenpercentage een foutenpercentage waardoor het besluit van de beoogde gebruiker van de financiële staten en het controleverslag waarschijnlijk wordt beïnvloed. Wij en de Europese Commissie hanteren beide een drempel van 2 % om het materieel belang vast te stellen.
Als bijvoorbeeld wordt geschat dat het foutenpercentage 2 % is, betekent dit dat er ongeveer 3 mld. EUR aan EU-geld is verspild?
Nee. Deze benadering kan misleidend zijn, omdat er een belangrijk verschil is tussen een “fout” en “verspilling”. Bij onze toetsing gaan wij na of het EU-geld is besteed voor het beoogde doel, of de in rekening gebrachte kosten naar behoren zijn berekend en of er aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden is voldaan. Dit is wat het geschatte foutenpercentage inhoudt.
Sommige van deze fouten betreffen betalingen die niet voldeden aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden; zo werden er onjuiste oppervlakten opgegeven door landbouwers of werd er steun voor onderzoek verstrekt aan een bedrijf dat was aangemerkt als “klein of middelgroot” terwijl het volledig eigendom was van een groot bedrijf. In dergelijke gevallen hadden de EU-middelen wellicht nog steeds enige positieve impact en leverden zij enig voordeel op, al werden de voorwaarden voor de gebruikmaking ervan niet volledig in acht genomen.
Anderzijds kunnen bepaalde wettige en regelmatige uitgaven toch een verspilling zijn, bijvoorbeeld wanneer er haveninfrastructuur wordt aangelegd zonder dat er naar behoren rekening wordt gehouden met toekomstige vrachtniveaus.
Betreffen de fouten die de ERK vindt gevallen van fraude?
In het merendeel van de gevallen niet. Fraude is een opzettelijk misleidende handeling om voordeel te behalen. Hoewel het moeilijk kan zijn gevallen van fraude vast te stellen tijdens de standaardcontroleprocedures, constateren wij elk jaar bij onze controletests een aantal vermoedelijke fraudegevallen.
In 2018 troffen wij in ongeveer 728 gecontroleerde verrichtingen 9 gevallen (13 in 2017) van vermoedelijke fraude aan. Al deze gevallen worden gemeld aan OLAF, het bureau voor fraudebestrijding van de Europese Unie.
Waarom is het aantal ontdekte gevallen van vermoedelijke fraude zo laag in het jaarverslag van de ERK?
Wij zoeken niet naar fraude. Dat is niet onze rol als de externe controleur van de EU. Wanneer we fraude vermoeden, brengen we OLAF, het bureau voor fraudebestrijding van de Europese Unie, op de hoogte. OLAF onderzoekt de gevallen en verwijst ze door naar de nationale vervolgingsinstanties, afhankelijk van het resultaat.
Vervolgens gaan we na welke corrigerende maatregelen de Commissie en OLAF hebben getroffen en of deze gevallen, afhankelijk van de uitkomsten van de onderzoeken van de nationale openbaar aanklagers, hebben geleid tot rechterlijke sancties.
Waarom worden niet alle EU-lidstaten gecontroleerd voor het jaarverslag van de ERK?
Wij controleren de EU-begroting en de wijze waarop deze wordt beheerd door de Europese Commissie en deze controle is niet ontworpen om informatie over afzonderlijke lidstaten te verzamelen. Op basis van onze controles in het kader van de betrouwbaarheidsverklaring geven we dus een controleoordeel over de regelmatigheid van de EU-ontvangsten en -uitgaven als geheel. Dit verklaart waarom, ten minste op sommige begrotingsterreinen, niet alle lidstaten ieder jaar worden opgenomen in onze controlesteekproef.
Tegelijkertijd verschaffen we door middel van onze specifieke beoordelingen op jaarbasis gedetailleerdere informatie voor de belangrijkste uitgaventerreinen.