In het vandaag gepubliceerde Jaarverslag 2018 heeft de Europese Rekenkamer (ERK) geconcludeerd dat de EU-rekeningen een “getrouw beeld” geven van de financiële situatie van de EU. Voor het derde op jaar op rij hebben de controleurs een oordeel met beperking afgegeven ten aanzien van de regelmatigheid van de onderliggende financiële verrichtingen bij de rekeningen. Dit geeft aan dat een aanzienlijk deel van de uitgaven van de EU in 2018 geen fouten van materieel belang vertoonde en dat dergelijke fouten geen diepgaande invloed meer hebben op alle uitgaventerreinen. Tegelijkertijd blijven er uitdagingen bestaan op uitgaventerreinen met een hoog risico, zoals plattelandsontwikkeling en cohesie, aldus de controleurs.
“Dankzij verbeteringen in haar financieel beheer voldoet de EU nu aan hoge normen van verantwoording en transparantie wat de besteding van overheidsmiddelen betreft. Wij verwachten van de nieuwe Commissie en de lidstaten dat zij deze inspanningen blijven leveren”, stelde Klaus-Heiner Lehne, de president van de ERK. “Het begin van een nieuwe zittingsperiode en van een nieuwe financiële programmeringsperiode biedt kansen. Zodoende kunnen de beleidsmakers de EU-beleidslijnen en -uitgaven op resultaten en meerwaarde richten.”
Het totale aantal onregelmatigheden bij de besteding van EU-middelen is stabiel gebleven ten opzichte van de aantallen die in de twee voorgaande jaren zijn waargenomen. Volgens ramingen van de controleurs vertoonden de uitgaven in 2018 een foutenpercentage van 2,6 % (2,4 % in 2017 en 3,1 % in 2016). De fouten werden voornamelijk op uitgaventerreinen met een hoog risico gevonden, zoals plattelandsontwikkeling en cohesie; hiervoor worden betalingen uit de EU-begroting verricht aan begunstigden om hun uitgaven te vergoeden. Voor deze uitgaventerreinen gelden complexe regelgeving en subsidiabiliteitscriteria, wat tot fouten kan leiden.
Met de komst van nieuwe leiders in de EU-instellingen en in het licht van de verkiezingen voor het Europees Parlement dit jaar staat de EU op een belangrijk kruispunt en zij moet deze dynamiek aangrijpen om resultaten te boeken, aldus de controleurs. De EU-begroting bedraagt slechts 1 % van het bruto nationaal inkomen van alle lidstaten; het is dus van cruciaal belang dat de uitgaven niet alleen aan de regels voldoen, maar ook resultaten opleveren.
De controleurs wijzen er ook op dat het begrotings- en financieel beheer van de EU gepaard gaat met uitdagingen die van bijzonder belang zijn voor de nieuwe cyclus van de langetermijnbegroting. Ondanks een krachtiger impuls en aanzienlijk hogere aanvragen in 2018 maken de lidstaten nog steeds weinig gebruik van de structuur- en investeringsfondsen, die bijna de helft van het huidige meerjarig financieel kader (MFK) uitmaken. De Commissie moet maatregelen nemen om te voorkomen dat de betalingsbehoeften aan het begin van het nieuwe MFK (2021-2027) onder buitensporige druk komen te staan, wat door uitgestelde aanvragen in het kader van het huidige MFK zou kunnen worden veroorzaakt. Voorts zorgt de toename van de garanties ten laste van de EU-begroting (eind 2018 goed voor 92,8 miljard EUR ) ervoor dat de begroting meer aan risico’s wordt blootgesteld. Dit zal de Commissie moeten aanpakken in het kader van het volgende MFK.