Volgens een speciaal verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) heeft het optreden van de EU weinig effect gehad op de bevordering van fundamentele hervormingen van de rechtsstaat in de Westelijke Balkan. In de regio hebben enkele technische en operationele hervormingen plaatsgevonden. Maar in een context van onvoldoende politieke wil en gebrek aan betrokkenheid was de EU-steun volgens de auditors verre van toereikend voor de aanpak van aanhoudende problemen op gebieden als de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, de machtsconcentratie, politieke inmenging en corruptie.
Albanië, Noord-Macedonië, Montenegro en Servië zijn kandidaat-lidstaten en Bosnië en Herzegovina en Kosovo zijn potentiële kandidaat-lidstaten. Deze landen worden echter allemaal nog steeds geconfronteerd met kwesties inzake de rechtsstaat en de grondrechten. De EU spant zich al meer dan twee decennia in om hen te helpen bij de uitvoering van hun hervormingsagenda. De bijstand van de EU is opgebouwd rond twee onderling samenhangende acties: financiële steun (ten bedrage van ongeveer 700 miljoen EUR tussen 2014 en 2020) en politieke dialoog. In het verslag van de ERK wordt getracht vast te stellen of deze aan hun doel beantwoordden.
De EU-prioriteiten voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan zijn duidelijk en over het algemeen vertaald in specifieke maatregelen in het kader van het instrument voor pretoetredingssteun. De auditors concluderen echter dat de belangrijkste risico’s voor het duurzame effect van het EU-optreden nog steeds onvoldoende worden beperkt. Er zijn te weinig maatregelen om de zwakke administratieve capaciteit en politieke wil — die beide essentieel zijn — aan te pakken, en ze zijn vaak ondoeltreffend. Daarnaast wijzen de auditors op de inconsistente toepassing van de voorwaarden voor projectfinanciering en -uitvoering. Ook heeft de EU te weinig gebruikgemaakt van de mogelijkheid om bijstand op te schorten indien een begunstigde de grondbeginselen van democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten niet in acht neemt. Tot slot merken de auditors op dat de EU-steun aan het maatschappelijk middenveld ontoereikend is om te voorzien in de behoeften van de sector en dat deze meestal op kortetermijnprojecten is gebaseerd.
“De EU is er met haar steun voor de rechtsstaat in de Westelijke Balkan duidelijk niet in geslaagd grote veranderingen teweeg te brengen”, aldus Juhan Parts, het lid van de Europese Rekenkamer dat verantwoordelijk is voor het verslag. “De bescheiden vooruitgang die de afgelopen twintig jaar is geboekt, vormt een bedreiging voor de algehele duurzaamheid van de EU-steun die in het kader van het toetredingsproces werd verleend. Als voortdurende hervormingen geen tastbare resultaten opleveren, gaat dat ten koste van de geloofwaardigheid.”