Collegiale toetsing van het ethisch kader van de ERK
De hoge controle-instanties van Polen en Kroatië hebben een collegiale toetsing uitgevoerd van het ethisch kader van de ERK; beide instanties hebben ervaring op dit terrein. Het doel was om advies uit te brengen over de vraag of het ethisch kader van de ERK goed was opgezet, maar ook om mogelijke terreinen die voor verbetering vatbaar zijn in kaart te brengen.
De resultaten werden in januari 2020 gepresenteerd. In het
verslag werd geconcludeerd dat de ERK deugdelijke normen had vastgesteld, waaronder met name haar ethische richtsnoeren voor alle personeelsleden en de gedragscode voor haar leden. In het verslag werd ook vastgesteld dat de ERK passende handhavingsprocedures voor het ethisch kader had ontwikkeld en dat het personeel over het algemeen op de hoogte was van de ethische vereisten.
Het team voor de collegiale toetsing deed echter specifieke aanbevelingen om te komen tot een nog duidelijker en coherenter ethisch kader van de ERK dat voortdurend wordt verbeterd.
Ethische commissie
De ethische commissie bestaat uit drie leden die op voorstel van de voorzitter voor een termijn van drie jaar worden benoemd (met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging): twee ERK-leden die geen externe activiteiten verrichten en een prominente persoonlijkheid van buiten de ERK.
De ethische commissie bespreekt alle aangelegenheden van ethische aard die zij van belang acht voor de normen en reputatie van de ERK, waaronder de beoordeling van de externe activiteiten van haar leden.
Permanente leden:
Joëlle Elvinger, ERK-lid
Nikolaos Milionis, ERK-lid
Melchior Wathelet, voormalig advocaat-generaal bij het Hof van Justitie van de Europese Unie
Plaatsvervangende leden:
Rimantas Šadžius, ERK-lid
Leo Brincat, ERK-lid
Maria Eugénia Martins de Nazaré Ribeiro, voormalig rechter bij het Gerecht
Ethische adviseurs
De secretaris-generaal benoemt ethisch adviseurs uit het midden van het ERK-personeel.
Elk personeelslid heeft het recht en de mogelijkheid om vertrouwelijk en onpartijdig advies in te winnen bij deze adviseurs met betrekking tot de volgende onderwerpen:
de waarden en beginselen die van het personeel worden verwacht (bijv. onafhankelijkheid, integriteit, onpartijdigheid en professionaliteit);
specifieke gevoelige kwesties, zoals feitelijke of schijnbare belangenconflicten, aanvaarding van geschenken, enz.;
het verstrekken van informatie in het geval ernstige onregelmatigheden (klokkenluiden).
Geschenken en gastvrijheid
ERK-leden mogen geen geschenken aannemen ter waarde van meer dan 150 euro. Indien zij op grond van diplomatieke gewoonten geschenken ontvangen waarvan de waarde hoger is dan dit bedrag, dienen zij deze over te dragen aan de secretaris-generaal. Het secretariaat van de Rekenkamer moet een lijst bijhouden van geschenken met een waarde van meer dan 150 euro, die op verzoek openbaar gemaakt moet worden. ERK-leden mogen tijdens hun ambtstermijn geen betaling aanvaarden voor enige vorm van externe activiteit of publicatie. Indien er een betaling wordt gedaan, dient deze gedoneerd te worden aan een goed doel van hun keuze.
ERK-personeel mag geen geschenken, gunsten zoals maaltijden en accommodatie of enig ander voordeel van derden aannemen met een geldwaarde van meer dan 150 euro.
Register van giften die sinds 2007 zijn ontvangen door de Europese Rekenkamer, en die beschikbaar zijn bij het secretariaat van de Rekenkamer
Beroepsactiviteiten van hooggeplaatste ambtenaren na beëindiging van de dienst
Op grond van artikel 16 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie is de ambtenaar gehouden na beëindiging van de dienst betamelijkheid en kiesheid te betrachten bij het aanvaarden van bepaalde functies of voordelen. Voormalige ambtenaren die voornemens zijn om binnen twee jaar na beëindiging van de dienst een beroepsactiviteit uit te oefenen, moeten hun voormalige instelling daarvan in kennis stellen, zodat deze kan besluiten dit te verbieden of erin toe te stemmen (in voorkomend geval onder bepaalde voorwaarden).
Artikel 16, derde alinea, van het Statuut bepaalt dat het tot aanstelling bevoegde gezag gewezen hooggeplaatste ambtenaren in beginsel verbiedt om zich gedurende de twaalf maanden na beëindiging van de dienst in te laten met lobby-activiteiten of belangenbehartiging voor hun bedrijf, klanten of werkgevers of belangenbehartiging bij personeel van hun voormalige instelling met betrekking tot kwesties waarvoor zij verantwoordelijk waren tijdens hun laatste drie dienstjaren.
Volgens artikel 16, vierde alinea, van het Statuut moeten alle instellingen, in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad, jaarlijks informatie bekendmaken over de uitvoering van de derde alinea, met inbegrip van een lijst van de beoordeelde gevallen.
Hieronder wordt informatie verstrekt over de beroepsactiviteiten van hooggeplaatste ambtenaren van de ERK na beëindiging van de dienst:
2020
In 2020 hebben twee voormalige hooggeplaatste ambtenaren de ERK verlaten, waarvan één heeft verklaard voornemens te zijn om een beroepsactiviteit uit te oefenen. Deze hooggeplaatste ambtenaar verliet de Rekenkamer in 2020; zijn verzoek om toestemming werd naar behoren ingediend binnen twaalf maanden na beëindiging van zijn dienstverband.
Aangezien geen van de opgegeven beroepsactiviteiten gepaard ging met lobby-activiteiten of belangenbehartiging bij personeel van de Rekenkamer, zag het tot aanstelling bevoegd gezag geen reden om de uitoefening ervan overeenkomstig artikel 16 van het Statuut te verbieden of er beperkingen aan te verbinden.
Zie voor nadere bijzonderheden de
mededeling over de publicatie van informatie over de beroepsactiviteiten van hooggeplaatste ambtenaren na beëindiging van de dienst (artikel 16, derde en vierde alinea, van het Statuut) — Jaarverslag 2020.